Peter Paul Rubens: Kruisoprichting
Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij in de steek gelaten? (Ps. 22:2; Mt, 27:45)
Heb je nog in geheugen de ‘Marteldood van Andreas’ door Otto van Veen in de Sint-Andrieskerk, met de atletische beulsknechten, de Romeinse bevelhebber, de vrouwen en kinderen, het hondje? Dan zie je hier hoe Rubens zo’n vijftien jaar later (1609-1610) inspiratie haalt bij zijn leermeester.
Centraal, maar dynamischer door de diagonale compositie, domineert een kruis met een ontklede man de driehoekige opbouw; op de luiken zit de Romeinse officier hoog te paard en daartegenover treuren de trouwe vrouwen (iconografisch rechts); ook het hondje ontbreekt niet.
Het is de scherpzinnige mecenas Cornelis van der Geest die de jonge schilder, net uit Italië, de opdracht geeft om het hoofdaltaar in zijn parochiekerk te decoreren. Die gesloopte Sint-Walburgiskerk stond nabij het huidige Steen; van der Geest woonde vlakbij aan de verdwenen Mattenstraat. Van zijn overvolle kunstkamer én van het kerkinterieur hebben we binnenzichten. Het was ter plaatse in de kerk zelf dat deze ‘Kruisoprichting’, met haar afmetingen van 4,60 m hoogte en 3,40 plus tweemaal 1,50 meter breedte, geschilderd werd. Volgens de liturgische kalender kreeg het zijn première op 14 september 1610, feest van de Kruisverheffing, dat o.a. de wijding van de Grafkerk in Jeruzalem herdenkt.
Met dit werk introduceerde Rubens in onze kunsten het Italiaanse chiaroscuro, het spel van meestal harde schaduwen om het licht te doen uitkomen, zoals je hebt kunnen zien in de Sint-Pauluskerk, bij de ‘Madonna van de Rozenkrans’ door Caravaggio.
Op het centrale paneel werkt de schilder dit op z’n hevigste uit waardoor we onze smaak voor soberheid even terzijde moeten schuiven. Laat je niet beïnvloeden door het overtal aan personages.
Bedenk vooreerst dat je tegen het middaguur in een land rond de Middellandse Zee bent; het hevige zonlicht werpt harde schaduwen. Technisch gezien stelt het de kunstenaar in staat diepte te creëren op het platte vlak van de houten planken die als ondergrond dienen. Op het donkere gebladerte tekent de spierwitte Jezus zich af. Vooraan valt het licht op de spierbundels van de super-atletische beulsknechten, gemodelleerd als waren het sculpturen. Een aparte spot staat op de geharnaste soldaat; de gangbare interpretatie van deze figuur, de enige die kijkt naar de geëxecuteerde, is dat hij ons als toeschouwer uitnodigt mee te kijken en ons te laten raken door het lijden van de onschuldige.
Kijk nu even naar het paneel op de rechterzijde: je kijkt de zon in de ogen. Meer nog, er begint een zonsverduistering, zoals evangelist Lucas ons preciseert (Lc. 23:45). Donkere wolken beginnen zich samen te trekken. Worden daardoor de schaduwen al wat meer gedempt? Alleszins liggen zij op dit paneel op de voorgrond, in tegenlicht. De resterende helderheid bevindt zich achteraan. Kijk nu eens hoe dat licht nog speelt op de manen van het voorste paard.
In het vervolg van het verhaal treedt de naamloze Romeinse officier op het voorplan. Als eerste niet-Jood getuigt hij:
Toen de centurio en zijn mannen, die wij Jezus de wacht hielden, de aardbeving zagen en wat er allemaal gebeurde, werden ze vreselijk bang. Ze zeiden: “Werkelijk, Hij was de Zoon van God”.
(Mt. 27: 54)
Inderdaad, die man was de Zoon van God (Mc. 15:39)
Waarachtig, die man was een rechtvaardige (Lc. 23:47)
Dit vervolg is het onderwerp van ‘De Lanssteek’, nu in het KMSKA, maar oorspronkelijk in de kapel van de Minderbroeders, thans Academie, in ons vorig wandelparcours.
In de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal hangt in de zuidelijke dwarsbeuk: Kruisafneming.