Zelfportret van Peter Paul Rubens

Zodra het Rubenshuis heropent, kan je ’t hierbinnen bewonderen. In afwachting klik je door op de afbeelding.

Zelfportret 1621/23

We bezitten talrijke brieven van de schilder die ons inzicht verschaffen in leven én werk. Toch blijft de diepste persoonlijkheid van Rubens in de schaduw achter zijn portretten, bij het begin en het einde van zijn loopbaan.


Peter Paul Rubens zegt:

Welke schilders doen het niet: zichzelf portretteren?

Mijn broer zaliger, Filips (+1611), kon de Griekse filosofen citeren: “ken uzelf”. Maar indien je mij tegenwerpt, dat we ons ook graag van onze mooiste kant laten zien, zoals trouwens elk schildersmodel: ik spreek je niet tegen.

Een zelfportret is dan ook een beetje een uithangbord voor ons atelier: de medewerkers kunnen met mijn eigenhandig werk aan de slag en er nieuwe maken. Daarna kan ik zo’n exemplaar opsturen naar mogelijke klanten die een verzameling aanleggen van kunstenaarsportretten. En dit werk is alles bijeen niet zo groot: ongeveer 24 bij 18 duim (61,5 * 45 cm); je vindt er overal wel een plekje voor.

Ik geef toe, meestal ben ik het grotere formaat gewoon:
          “naar den eisch van het werk/a se meliora forma”.

Zoals voor grote klanten: ik denk bijvoorbeeld aan de koning van Engeland! Zo schreef ik ooit aan de artistieke raadgever van King Charles:

“Wat zijne Majesteit en Zijne Hoogheid de Prins van Wales betreft, het zal mij steeds genoegen door de eer van hun opdrachten te ontvangen, en aangaande de zaal in het nieuwe paleis geef ik toe dat het mij door een natuurlijke neiging beter uitkomt echt grote werken te maken dan kleine curiositeiten. Ieder naar vermogen, mijn gave is van dien aard dat geen enkele onderneming, al ware zij enorm in hoeveelheid en variatie van onderwerpen, mij nooit heeft ontmoedigd.”

Ook dit geef ik toe: ik heb ambitie. Ik ben er vooral fier op dat ik onze schilderstiel een nieuw leven ingeblazen heb. Ik stel het werk van mijn collega’s op prijs; letterlijk betaal ik er dikwijls een correct bedrag voor en vergroot zo mijn collectie. Van mijn leermeester Otto van Veen en mijn Italiaanse jaren heb ik geleerd dat iets meer bezieling – warmte, beweging – onze penselen mag sturen terwijl we trouw blijven aan onze traditie naar ’t leven de mensen, hun haartooi, hun kleding, … en zo ook hun karakter te schilderen.

Vervolg op de Tijdlijn: 1626 – Tekening van Isabella Brant

Scroll naar boven