Otto van Veen: Laatste Avondmaal
Je kan je maar gelukkig prijzen met zo’n leermeester!
Dit tafereel speelt zich af bij het begin van de avond; het interieur wordt verlicht door enkele kaarsen, die een flauw licht laten schijnen op de Tafelen der Wet, het Oude Verbond, achteraan. Voor onze ogen begint met dit Paasmaal het Nieuwe Verbond, zoals bij elke eucharistieviering.
Aan de rechterzijde valt er nog wat licht dat de gele en blauwe tunieken én het witte tafelkleed tot hun recht laat komen.
Dit contrastmiddel doet de apostelfiguren uit de schaduwen naar voren komen. Zonet heeft Jezus aangekondigd dat iemand hem zal ‘verraden’, de discussie tussen de volgelingen is van start gaan ‘wie?’ Ik ben het toch niet ? (Mk, 14:19).
Een tafelgast onthoudt zich bij het gesprek en wendt zich af. Door zich te laten inschenken, wendt hij voor nog te willen deelnemen maar tegelijk strekt hij een been om te kunnen opstaan en zich te verwijderen. Hij draagt een rood bovenkleed, zoals de heer Jezus, maar de conventie van zijn rossige haarkleur, die overgaat in zijn tuniek, verraadt hem: Judas.
Terug naar het late avondlicht, dat weerkaatst op de bekerrand van Judas, op de kruik links vooraan in beeld, op het hondje onder de stoel …
Volgens de kunstcritici een hoogtepunt in het oeuvre van Otto Van Veen: zelfs een niet-gevormd oog ziet de harmonische compositie in cirkelvorm van de figuren ten voeten uit, de twee ronde kandelaars, het evenwicht tussen boven en onder van het tafereel.
Wat er met kunst in de loop der jaren gebeurde, is dikwijls minder prettig. Om het aan te passen aan een andere locatie werd er een stuk afgezaagd of – in dit geval – boven- en onderaan bijgepast. Oorspronkelijk was dit werk eerder vierkant, waardoor het gezegende brood het echte middelpunt vormt, in alle betekenissen.
In de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal hangt in de noordelijke dwarsbeuk: Kruisoprichting