Peter Paul Rubens : Portret van een oude vrouw
Een traditie identificeert de geportretteerde als Maria Pijpelincx, de moeder van Peter Paul Rubens. Deze dame trad noodgedwongen uit de schaduw van haar ontrouwe echtgenoot, Jan Rubens, door genade voor hem te pleiten bij de familie van Willem van Oranje-Nassau, die door dezelfde affaire bedrogen was.
Maria Pijpelinckx zegt:
We gaan vanavond van 8 naar 9 mei 1600 en mijn jongste zoon is zojuist vertrokken naar Italië; hij heeft zijn gezondheidsbewijs op zak dat hij niet lijdt aan pest of besmettelijke ziekten. Eigenlijk ben ik fier op hem al is het niet allemaal verlopen zoals wij het als ouders in gedachten hadden.
Zijn oudere broer Jan Baptist, die ook graag schilderde, is hem al heel vroeg voorgegaan.
De eerste levensjaren van onze Peter Paul waren getekend door de moeilijke omstandigheden waarin ons gezin leefde in Westfalen, een ballingschap in het verre Siegen en een soort gevangenis in openlucht voor mijn man, Jan Rubens. Toen we naar Keulen konden verhuisen en onze jongens daar naar school gingen, liep het leven iets gemakkelijker dankzij mijn groentewinkeltje; ik werd een “coopvrouwe drijvende heurs seit handel”.
Af en toe konden we wel eens naar Antwerpen komen maar pas op 1 maart 1587 kwam ons afgeslankte gezinnetje, zonder Jan zaliger en zonder de oudste kinderen, definitief terug in dé stad.
Mijn zoon Filips is een briljant jurist, hij volgt de voetsporen van zijn vader.
Peter Paul zocht een andere weg, maar was een oplettend leerling in de Latijnse school van meester Verdonck. Hij heeft een tijdje als page bij vrouwe de Lalaing in Oudenaarde gediend en de schone manieren komen hem nog elke dag van pas. Maar een inkomen voor ons gezin was beter gediend met echt werk en dan hebben we in onze stad genoeg schilderateliers die leerjongens kunnen gebruiken. Ons verre familielid Tobias Verhaecht nam hem als leerjongen aan maar snel kon ik hem introduceren bij de top, de dekens van het Sint-Lucasgilde, Adam Van Noort en Otto Van Veen. Dat deze laatste een geleerde man en een uitstekend leermeester was, zal je nog wel zien. Hij heeft nadien onze jongen ook duidelijk gemaakt dat er maar één land is waar schilderen niet enkel een ambacht is van luxeproducten maar het Land van Belofte voor echte kunstliefhebbers: daarheen, naar Italië!
Wat Peter Paul hier voor zijn vertrek naar Italië al geschilderd heeft[1], is voor een deel in familiekring gebleven; bij mij thuis hangen er enkele van zijn fraaie werkjes.
Maria Pijpelincx maakte tenminste vier testamenten; zij overleed op 19 oktober 1608; Peter Paul geraakte pas op 11 december uit Italië terug. Voor haar graf in de Sint-Michielsabdij schonk hij het schilderij ‘Gregorius de Grote omringd door heiligen’, meegebracht uit Italië en vandaag in het Musée des Beaux-Arts, Grenoble. Zoals de echtgenotes van Rubens, kreeg Maria Pijpelinckx een straatnaam; in het verlengde van de huidige Wapper.
[1] 18 dec 1606: “Maar allen danderen schilderijenn die fraai zijn behooren Peeteren toe, die ze gemaakt heeft” (geciteerd in Rubenshuis 1990)
Route Zuid: op deze plek sta je het dichtste bij het Museum voor Schone Kunsten om er de twee volgende schilderijen van nabij te gaan zien.