Otto Veniusstraat
Terechte naamgeving voor de straat van de leermeester van Rubens, maar welke andere leermeesters, medewerkers, leerlingen kregen zoveel eer?
Dankzij hun populariteit hebben Rubens, Van Dyck en Jordaens hun straatnaam gekregen; wie kreeg er nog zoveel eer?
De belangrijkste leermeester van Rubens kreeg hier zijn straatnaam in 1841, en waarom? Hij had hier zijn atelier, in huis ‘Den Prins’ en aanpalend (thans nr. 21). We hebben het over: Octavius van Veen, Otto voor de vrienden, V(a)enius voor de romanisten (de kunstenaars die een studiereis naar Rome maakten).
In zijn eigen tijd kreeg van Veen al de nodige lof in het ‘Schilderboek’ van Carel van Mander (1604). Over “den uitnemenden” Van Veen schrijft die een uitvoerige biografie, waaruit we leren hoe veelzijdig hij zich heeft gemanifesteerd: burgemeesterszoon, katholiek uit Leiden, intellectueel gevormd in letterkunde, Italiaanse leerjaren, hofschilder in Parma bij Alexander Farnese, later van onze aartshertogen Albrecht en Isabella.
Kon Rubens zich bij een betere leermeester bekwamen? Voor zijn composities is hij meer dan eens schatplichtig aan Van Veen. In de route Zuid hebben we al kennisgemaakt met ‘De marteling van Andreas’ door Van Veen; in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal zie je hoe Rubens zijn leermeester navolgde en kon overtreffen met de ‘Kruisoprichting’.
Route Oost: aan het noordeinde van de Otto Veniusstraat, op de Meir, sta je voor het standbeeld van Anthony Van Dyck.