De Groenplaats: Standbeeld van Peter Paul Rubens
Op 7 januari 1835 ondertekent de eerste koning van het kersverse België, Leopold I, een besluit om de nagedachtenis te eren “van de Belgen die tot de roem van hun vaderland hadden bijgedragen” en de eerste burger die mee de identiteit van de nieuwe natie body moest geven hier mag geëerd worden, je raadt het al: Pieter Paul Rubens. Oorspronkelijk was het bedoeld om aan de Schelde te staan bij wijze van begroeting van de bezoekers, begrijpelijk omdat toen er nog geen spoorweg lag en de meeste bezoekers per schip de stad aandeden.
Mijn naam is Pietro Pauolo Rubens en ik wandel vandaag met jou door mijn stad.
Antwerpen is míjn stad, waar ik het grootste deel van mijn leven heb doorgebracht, waar ik ben opgeleid en er mijn naam en faam heb opgebouwd. Vast staat dat ik geboren ben in 1577, maar zowel over de exacte datum als over mijn geboorteplaats bestaat er al lang discussie.
De opvatting dat ik in het Duitse Siegen zou geboren zijn, mag dan al lang ingeburgerd zijn, toch zijn er meer argumenten voorhanden om aan te nemen dat het wel degelijk déze stad is waar ik ben geboren.
En als de datum 28 juni 1577 klopt, dan ligt dat wellicht aan een gewoonte om – zodra de gebruikelijke voornamen van de eigen ouders, grootouders, peter en meter al aan de oudste kinderen waren gegeven, de jongere te dopen naar de heilige-van-de-dag. Daarom draag ik de dubbele voornaam van de apostelen Petrus én Paulus, feestdag op 29 juni, die traditioneel doorgaat als mijn verjaardag.
Getogen ben ik tot mijn twaalf in Keulen, dus ook een beetje mijn stad want daar liep ik lagere school. Je kan er nu nog de (hernieuwde) grafsteen van mijn vader Jan zien in de Sint-Petruskerk, met het schilderij van de marteldood van deze heilige, toevallig mijn allerlaatste werk, maar na de dood van vader is mijn moeder Maria Pijpelincx terug naar haar echte Heimat aan de Schelde afgereisd.
Na mijn 12 jaar ben ik hier vlakbij naar school geweest in de Latijnse Papenschool van de Kathedraal en heb er nadien mijn schilderstiel geleerd bij niet minder dan drie leermeesters.
Na een verblijf van acht jaar in Italië als schilder, op aanraden van mijn leermeester Otto Van Veen, ben ik hier in december 1608 teruggekomen. Dat land beviel mij zo dat ik nog altijd mijn handtekening zet met mijn voornamen zoals ik die graag italianiseer: Pietro Pauolo.
Zo werkte ik in Mantua, waar ik in dienst was bij de hertog Vincenzo Gonzaga; in Madrid, bij koning Filips IV; in Parijs, bij de koningin Maria de’ Medicis; in Londen, bij King Charles I; en zeer dikwijls in Brussel, bij onze aartshertogen Albrecht en Isabella. Je merkt het: ik ben een Europeaan.
Ik wandel met jou waar ik hier gewoond en gewerkt heb. Onderweg komen we mijn geachte leermeester Otto Van Veen tegen, maar ook Adam Van Noort, tevens de leermeester en later schoonvader van Jacques Jordaens. Anthony Van Dyck ontmoet je later, net zoals mijn diep betreurde eerste echtgenote, Isabella Brant, en mijn liefste lieveling, Helena Fourment, mijn tweede echtgenote.
Af en toe doen we met een knipoog alsof hetgeen vroeger gebeurd is, zich vandaag afspeelt. Denk maar aan het stratenplan: nog voor de Belgische onafhankelijkheid krijgen Jordaens en Van Dyck al hun Scheldekaai (1819), later verlegd en hernoemd naar operazanger Ernest. Vanaf de 19e eeuw is het de jonge staat België maar ook de groeiende stad Antwerpen, die met die naamgeving teruggrijpen naar het roemrijke verleden van land en volk.
Rond het Stadspark en op de gronden van Moretus, kan je nu van de ene straat van schilders naar de andere wandelen: Van Eycklei, Quinten Matsijslei, Rubenslei; straten naar Brueghel, Jacob Jordaens, Antoon Van Dyck, Adam Van Noort, Abraham van Diepenbeeck.
Zoek nochtans niet naar de straten voor Tobias Verhaecht, mijn eerste leermeester, of Hendrick Van Baelen, leermeester van Anthony Van Dyck.
Route Zuid: verlaat de Groenplaats aan de zuidwestzijde, Groenkerkhofstraat, gaat over in Reyndersstraat.