Jacques Jordaens: Wassing en zalving van Christus
We blijven in het Maagdenhuis, Van der Meerezaal; nergens anders komen we zo dicht bij een Jordaens-schilderij.
Jordaens schonk dit werk aan de Camer der Huysarmen, zoals zijn schoonzoon over de nalatenschap motiveerde als verwijzing naar genegenheid: “voor eenighe goede inclinatie die ghehat heeft wijlen Jacq. Jordaens tot den armen”.
Let in het voorbijgaan voor één keer op de talrijke werken van ‘onbekende meesters’. In zekere zin zijn ze de tegenhanger van de gekende ‘leerlingen en medewerkers’, maar aan wie geen enkel bekend werk kan toegeschreven worden. Tegelijk zijn ze, op zichzelf, een goede illustratie van het schildersbedrijf als ambacht, een productiecentrum van inspirerende werken – met religieuze of historische thema’s, ook voor je werkruimte of kantoor – en decoratie – ook voor je eigen woonst.
In de Van Der Meerezaal sta je voor een groot-formaat werk van Jordaens uit 1620-1623: ‘de Nood Gods’, een algemeen thema in de devotie en in de kunstgeschiedenis, die hier een eigen titel krijgt: ‘De wassing en zalving van het lichaam van Christus’.
‘De doden begraven’ is voor de katholieken een zevende, expliciet toegevoegd Werk van Barmhartigheid. Het verrichten van goede daden is de beste katholieke weg om God ook eeuwig te vinden. Populair heet dat ‘zijn zielenzaligheid vinden’ of, nog straffer ‘zijn Hemel verdienen’. Immers, “wat je aan de minsten der Mijnen doet, doe je aan Mij” (Mt. 25:40), aldus Jezus; dergelijke genegenheid was Jordaens niet vreemd.
Klaarblijkelijk had hij dit schilderij voor zichzelf gemaakt of tenminste bewaard, want het bevond zich in zijn nalatenschap. Via de Kamer der Huisarmen, verre voorloper van het OCMW, kwam het hier terecht, samen met een behoorlijke som. Zijn schoonzoon Johan II Wierts motiveerde deze schenkingen als “voor eenighe goede inclinatie die ghehat heeft wijlen Jacq. Jordaens tot den armen”. Ook vandaag voor herhaling vatbaar.
Dadelijk na de afneming van het kruis, ligt Jezus in de armen van zijn wenende moeder Maria, omringd door twee vrouwen met balsemkruiden, Nicodemus steunend op de ladder, Jozef van Arimatea, Johannes en twee vrouwen met een wasbekken.
Vergelijken we deze ‘Piëta’ met andere weergaven van hetzelfde onderwerp, dan valt hier het rauwe realisme op van de Jezusfiguur die grotendeels het voorplan vult. Toch is – denk aan de titel – het lichaam al gewassen, waardoor de grofste sporen van geseling, kruisiging en lanssteek ons bespaard blijven. Ook is er uit de schenkkan al een beperkte zalving toegepast, die het gelige licht op de torso verklaart.
Hoewel het gebeuren kort voor zonsondergang plaatsvindt, valt het licht van rechts op het tafereel, nogal toneelmatig, vermoedelijk conform de lichtinval in de ruimte van Jordaens’ huis waarvoor het misschien bestemd was. Meerdere figuren worden uitgelicht en let op één detail: de uitgestrekte hand van Jozef van Arimatea en haar geprononceerde schaduw op de lijkwade. De plooien van het doek komen door harde én enkele zachte schaduwen in beweging rond het roerloze lichaam.
De bovenste deel zone met de engeltjes ziet er anders uit en dat is gemakkelijk te verklaren: het paneel werd 30 jaar later, rond 1650, vergroot, onderaan, links en rechts, bovenaan ongeveer halfweg de ladder!
Links zie je een ’Heilige Hiëronymus’, thans toegeschreven aan een navolger van Anthony Van Dyck, die enkel in de gedetailleerde en verzorgde weergave van de ‘kop’ de kwaliteit van de meester kon nabootsen. De portretstudie ervan hangt in het Snijders&Rockoxhuis op ons parcours Noord.
Keer je eerst nog eens om voor een snelle blik op ‘De Emmaüsgangers’ van Theodoor Van Loon (ca. 1582-1649). Een schilder en tijdgenoot, actief in Brussel, die helemaal in de stijl van Caravaggio werkte: al het licht op de kleuren komt van de kaars; de rest is schaduw. Is barok ‘té’? Laat je toch even grijpen door de hand rechts die je uitnodigt mee aan tafel te gaan.
- De Route Zuid eindigt hier; je zou ook van deze locatie naar het KMSKA kunnen gaan.
- Voor het vervolg van onze wandeling langs Route Oost, loop je door de binnenplaatsen van het voormalige Sint-Elisabeth Ziekenhuis en de Henri Van Heurckstraat naar de Oude Vaartplaats; linksaf kom je vanzelf in de Maria Pijpelincxstraat. De Wapper en het Rubenshuis zijn nu vlakbij.