Daniël Seghers: bloemen in een vaas
In Museum Mayer van den Bergh: blijf in dezelfde zaal 2 Barokschilders
“Een bij kwam op zijn schilderij
en geur en kleuren aangevlogen,
en riep: Natuur, vergeef het mij:
dat bloempenseel heeft mij bedrogen.”
Zo dichtte Joost van den Vondel ter ere van de Fenix der Bloemenschilders.
Stillevens, gedekte tafels, wild en gevogelte: het is een genre binnen de schilderkunst. Bij de specialisten die zich echt tot één enkel thema of genre beperkten en daarin uitblonken, laten we je graag kennismaken met Daniël Seghers, de bloemenschilder. Geboren in Antwerpen in 1590, trok hij met zijn moeder-weduwe naar het calvinistische Utrecht maar keerde in 1609 terug naar Antwerpen, als leerling van Jan ‘de Fluwelen’ Brueghel de Oude; kort na zijn lidmaatschap van het schildersgilde, trad hij toe tot de Jezuïetenorde. Dat verklaart waarom zijn werken passen in de devotie tot Maria of de heiligen, die meestal centraal afgebeeld worden (geschilderd door een collega zoals Jan Brueghel of Hendrick van Balen, dikwijls in grisaille), maar ook een ode aan de schepping vertegenwoordigen: denk aan het Aards Paradijs. Je zal in Antwerpen dergelijke werken van hem aantreffen in de collecties van KMSKA en Rubenshuis; daar zie je hoe zijn persoonlijke stijl zich herkenbaar ontwikkeld heeft.
Seghers omkranst de heilige met bloemen, guirlandes, die je oog treffen door hun miniaturistische nauwgezetheid en kleurenpracht; naer ’t leven schilderen gold niet alleen voor mensen. De collectie hier bevat een eenvoudiger werk ‘Bloemen in een vaas’ met nochtans alle dezelfde kwaliteiten.
Kunst uit die eeuwen is nooit oppervlakkig; ze vertelt een verhaal en, zeker in de katholieke contrareformatie, een religieuze moraal. Er ligt een dimensie ‘tijd’ onder de bedrieglijke echtheid: afgebeelde ruikers kan je in het echt niet samenstellen omdat ze de seizoenen overspannen; niet alle bloemen bloeien: de vergankelijkheid volgt kort op het hoogtepunt. De fragiele vlinder staat voor de menselijke ziel: met vleugels geraak je in de hemel.
Bloemen waren overigens een uiting van luxe, enkel weggelegd voor welgestelden.
Als schilder genoot Seghers een reputatie tot bij de vorsten; Vondel en Constantijn Huyghens droegen hem gedichten op – maar als lekebroeder, later priester, week hij niet af van een sobere levensstijl in het Antwerpse professenhuis (vlak bij de huidige Sint-Carolus Borromeuskerk). Daarvoor had hij zich ook een tweetal jaren in Rome kunnen bekwamen. Hij stelde zelf een overzicht van zijn werken samen, met 239 referenties.
Vervolg je weg langsheen de Lange Gasthuisstraat.