Reynderstraat 6 / Hoogstraat: Woning van Jacques Jordaens
Alsof het zich vandaag afspeelt: voor de belastingen van 1659 werd het huizencomplex van Jordaens getaxeerd ter waarde van 13 haarden, zeg maar 13 arbeiderswoningen, en een jaarlijkse huurwaarde van 450 gulden, zeg maar kadastraal inkomen.
Indien ze voor belangrijke opdrachtgevers grote werken konden realiseren (en ervoor betaald werden), bouwden de grootste meesters een aanzienlijk vermogen op; dat zie je hier, vandaag.
Om de hoek, naar rechts, aan de Hoogstraat 13 met gedenkplaat, staat het geboortehuis ‘Het Paradijs’ van Jordaens, geboren 19 mei 1593. Daar heeft hij zeker tot 1634 gewoond.
Na zijn huwelijk met Catharina op zijn 25e, 15 mei 1616, liet hij er ook zijn schoonvader en leermeester, Adam Van Noort, inwonen. Kort na dat huwelijk was Jordaens al in het bezit van achterhuizen van de Hoogstraat en de Reynders-straat. Ongeveer twintig jaar later, 1639, heeft de kunstenaar het huidige huisnummer 43 gekocht, de panden samengevoegd en – Rubens achterna – compleet verbouwd tot een heus barok stadspaleis.
Bekeken vanuit deze ingang zie je vandaag een zo goed als authentiek geheel: in de linkerhoek, in baksteen een deel van het oudste achterhuis (1618). Daarnaast, recht voor je, de eerste woonhuisvleugel van Jordaens (deze is gericht naar het noorden, ideaal voor effen belichting).
Het is vooral de barokke nieuwbouw die de aandacht trekt met zijn twee gevels die op het eerste zicht elkaar spiegelbeeld zijn. Rechts loop je op de achtergevel van het pand aan de Hoogstraat; de eenvoudiger raampartijen doen de poort, het balkon en het versierde fronton nog meer uitspringen. De oorspronkelijke mythologische zolderschilderingen, alle van de hand van de meester zelf, bevinden zich vandaag in de bibliotheek van de Franse Senaat (Parijs); een bekende privé-verzameling, Phoebus Foundation, is in het bezit van de thematische reeks rond de Dierenriem.
Links van jou: deze barokke gevel uit 1640 spiegelt min of meer de westgevel en kreeg wat meer zon! De gedenksteen aan de ingang schetst in ’t kort de latere geschiedenis van dit gebouw, maar neem maar aan dat je hier een zo goed als authentiek geheel kunt zien.
De complete geschiedenis rond zijn woonsten komt uit de schaduwen van het verleden bijna naar voren als een verhaal van vandaag over grondrechten, servituten, gemene muren met de buren. Dat laatste was belangrijk: in feite betekenden bouwtoelatingen dat men overeenkwam met zijn buren.
De immobilaire rijkdom van het gezin was ook het gevolg van de erfenis van zijn schoonvader: acht huizen werden verdeeld tussen de dochters van Adam van Noort. En professioneel kon Jordaens zich dat zeker veroorloven. Na het overlijden van Rubens (1640) was hij de “belangrijkste schilder” ter stede geworden, getuigt een Engelse bron: “So as Jordaens remaynes [as] prime painter here”.
Succes manifesteerde zich in het buitenland: eerst voor rijke kooplieden in Amsterdam en dan voor de decoratie van het Amsterdamse stadhuis op de Dam, waar ze nog altijd te zien zijn; voor de drie schilderijen samen ontving hij 3000 gulden in 1661 tot 1666. Het bedrag voor het eerder geschilderde ‘De Triomf van Frederik Hendrik’, de overleden stadhouder van Oranje-Nassau, een werk buiten proportie, tot vandaag in de koninklijke residentie Huis Ten Bosch …. kennen we niet. Jordaens beklaagde er zich zelf over dat de afmetingen van 7,30 op 7,50 m hem verhinderden het in zijn geheel te overzien; daarvoor was zijn atelier te klein!
Op die manier kon je in de loop der jaren het gezin Jordaens zo welstellend noemen dat het behoorde tot de 400 rijkste burgers van de stad!
Hoe zag hij eruit? We gaan hem goeiedag zeggen bij zijn standbeeld.
Route Zuid: vervolg in de Reyndersstraat, ga linksaf de Hoogstraat, voorbij huisnummer 43, gaat over in Oever (plantsoen).