Onze-Lieve-Vrouwekathedraal: de hoogtepunten van Peter Paul Rubens
“Gij zult u geen gesneden beeld noch enige gelijkenis maken van hetgeen boven in de hemel is , noch van hetgeen onder op de aarde is … (Ex 20, 4 en Dt 5, 8 Statenbijbel)
Een pauze van twaalf jaar, midden in een oorlog: ook vandaag zouden velen het verwelkomen. Zo waren rond 1607 zowel de troepen van de Spaanse koning, onze vorst en die van de Republiek, onze noorderburen, uitgeput, fysiek en financieel. Na moeizame onderhandelingen bleven directe confrontaties uit tussen 1609 en 1621 – maar ook niet langer.
In die periode keert Rubens terug uit Italië; in deze generatie na de Beeldenstorm van 1566 en 1581 zijn de kerken nog leeg. Niet alle gilden hebben al een nieuw kunstwerk besteld voor hun altaar. Vraag en aanbod vinden mekaar; de barokke beeldtaal moet de triomf uitstralen van de katholieke Contrareformatie na het Concilie van Trente (1545-1563). Volop inzetten op visuele media, de dramatische technieken van de barokschilderkunst aanwenden om geesten en harten te veroveren.
Maar ook: realisme in de uitbeelding, correct in de menselijke anatomie, getrouw aan de tekst van het Evangelie. Het menselijke ideaalbeeld van de Renaissance krijgt er een dosis zwier bovenop.
Deze wandellus ronden we af in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, waar we twee van de vier originele schilderijen van Rubens te bewonderen vallen die bijna een volledig beeld geven van zijn meesterschap en zijn oeuvre; maar eerst bekijken we kort het beste werk van Otto van Veen.