Anthony van Dyck: De Kruisdraging (Mysteries van de Rozenkrans)
De jonge schilder maakte hiervoor tien voorbereidende tekeningen en schetsen, meer dan voor enig ander kunstwerk. Het harde tafereel, in het zonlicht van het middaguur, wordt nog benadrukt door de aankomende donkerte.
‘De Kruisdraging’, maar ‘De val van Christus onder het kruis’ omschrijft het nauwkeuriger, is het vierde Droeve mysterie. Het evangelische lijdensverhaal beschrijft enkel de opgevorderde hulp van Simon van Cyrene en de ontmoeting met de treurende vrouwen van Jeruzalem; de devotie tot Maria heeft de confrontatie moeder-zoon als vierde statie van de traditionele Kruisweg eraan gehecht.
Binnen de realisatietermijn van de hele schilderijencyclus, dateert dit werk welllicht uit 1617; Anthony Van Dyck was amper 18. Hij zou overigens pas op 11 februari van het volgende jaar, 1618, als vrijmeester in het Sint-Lucasgilde ingeschreven worden.
Voor schilderijen gaan daar tekeningen aan vooraf, en wel méér dan één, die we in het beste geval nog bezitten in publieke of private verzamelingen, maar zelden het daglicht verdragen. Vandaag is iedereen geboeid door the making of .., terwijl vroeger alleen de gespecialiseerde kunsthistorici geïnteresseerd waren in het productieproces.
Er zijn niet minder dan tien voorbereidende tekeningen bekend met pen en penseel in bruine inkt, met krijt in zwart, meer dan voor enig ander werk. Het Antwerpse Prentenkabinet bezit het exemplaar waarop rasterlijnen de transfer naar het schilderij voorbereiden.
Van Dyck legde de compositie eerst naar links, met Maria rechtopstaand. Vermoedelijk om de kijkrichting van de cyclus te respecteren, draait hij de compositie naar rechts, met Maria op de knieën verzonken; een beulsknecht tilt het kruishout op zodat Jezus opnieuw kan en moet rechtstaan.
In het afgewerkte schilderij zie je het gelaat van Jezus centraal staan, maar – als een nietige worm bijna ter aarde vertrapt – iets onder het midden, tussen het diagonale lijnenspel van de stok van de bevelhebber, het getrokken touw, de gestrekte armen.
Op Goede Vrijdag speelt dit gebeuren zich rond het middaguur af, zodat de knecht rechts de volle middagzon op zijn blote rug krijgt en zich onder zijn licht opgetilde linkervoet een schaduw aftekent. De droeve stoet gaat de berg Golgotha op, dat zie je aan de flauwe helling rechtsonder.
De sluier van Maria en de randen van haar mouwen vangen eveneens een streepje zonlicht op.
Het oog-in-oog van moeder en kind bereikt hier de uiterste dramatiek, tegelijk niet opstandig maar ingetogen want het liefdesoffer wordt in geloof aanvaard.
Leg het verband met het vierde tafereel ‘De opdracht van Jezus in de tempel’, waarbij de oude Simeon aan de jonge moeder voorspeld had ”een zwaard zal uw hart doorboren” (Lucas, 2:35b): wat een moeder lijden kan, of: eens moeder, altijd moeder.
Terug naar het schilderij: achter haar tilt Simon van Cyrene mee het kruis op; door zijn rode mantel steekt hij af tegenover de andere personages. Gezien de nakende zonsverduistering staat de gehelmde Romein tegen een verduisterde achtergrond; bovendien draagt hij een sinister zwart harnas dat lichtflitsen markeert.
Zoals op de laatste voorbereidende tekening laat de schilder aan de rand de lichamen van Maria en beulsknecht afsnijden door de lijst, wat suggestief werkt: mentaal vul je zelf de ontbrekende figuren in.
De schilder vraagt van jou als toeschouwer sterke visuele concentratie: je wordt gedwongen de ogen van Jezus te zoeken die niet jou, maar zijn moeder aankijkt, een psychologische lijn die je zelf moet trekken in het tafereel.
Volg de reeks Mysteries van de Rozenkrans